Lezing over het Rampjaar 1672
De Geschiedenis leert ons, dat wij niets willen leren van de geschiedenis.
De lezing , bij de Historische Vereniging Tynaarlo, over het Rampjaar 17672, die was uitgesteld vanwege het opvlammen van de corona pandemie, werd op 24 november jl. alsnog gehouden in Grand Café Centraal te Tynaarlo.
Willem van der Meij, schrijver van o.a. het boek “Tynaarlo, Drents Dorp Door De Eeuwen Heen”, had een uitgebreide power point presentatie voorbereid met veel foto’s, kaarten e.d.
Daaruit blijkt duidelijk dat Nederland, van ca. 1630 – 1670, wat economie en cultuur betreft een Gouden Eeuw doormaakt. Daarna zijn er door de beperkingen in de handel met Engeland en Frankrijk ( Navigation act en mercantilisme van Colbert) enkele minder lucratieve eeuwen geweest.
Daarnaast wordt duidelijk dat de landsverdediging ter zee redelijk op peil is, maar wat het landleger betreft als absoluut onvoldoende moest worden gekwalificeerd.
De Fransen en Engelsen verklaren in april 1672 de oorlog aan de Zeven Provinciën.
De Nederlandse vloot vecht op 7 juni 1672 met redelijk succes in SoleBay tegen de Engels-Franse vloot en voorkomt daarmee een invasie. De Franse legers veroveren in enkele weken meer dan de helft van het land, maar zien geen kans de Oude Hollandse Waterlinie te slechten.
De Munsteranen, die door de Fransen met subsidies zijn omgekocht, verwerven een groot deel van Overijssel en Drenthe, waarbij de vesting Coevorden en de Ommerschans. Maar de bisschop vam Munster, Bernhard von Galen, ziet geen kans om Groningen in te nemen. Deze Bernhard is ook wel bekend als Bommen Berend. Hij komt niet verder dan de zuidkant van de stad en gooit erg veel bommen. Dit duurt 5 weken en de soldaten, die geen eten, drinken en soldij krijgen, gaan de dichtbijzijnde dorpen plunderen. Ongetwijfeld is ons dorp Tynaarlo daar ook de dupe van geworden.
Deze Bernhard von Galen kan, door de inundaties, de stad niet laten omsingelen en uit eigen gebied onvoldoende voorraden laten komen, omdat hij Bourtange niet kan veroveren, om een korte route naar zijn bisdom te regelen.
Het bestuur van Nederland, staatsgezind en Anti-Oranje, krijgt van de bevolking de schuld van de slechte voorbereiding en uitvoering van deze oorlog, wat leidt tot een opstand en de moord op raadspensionaris Johan de Witt en zijn broer Cornelis.
Tijdens het betoog wordt af en toe een vergelijking met de huidige tijd genoemd en daarnaast is er aandacht voor de logistieke problemen van een leger in de 17e eeuw, als zonder een uitgebreid wegennet legers van 30.000 tot 60.000 man van eten en drinken moeten worden voorzien.
De slotconclusie is dat er veel overeenkomst is tussen de logistieke problemen van toen en van de huidige tijd en dat de Duitse filosoof Hegel gelijk heeft gehad, toen hij stelde: De geschiedenis leert ons uiteindelijk alleen dit, dat de mensen niets van haar willen leren.
De avond was zeer geslaagd en interessant. Willem werd bedankt met een boekenbon en een bloemetje.