Maatschappij van Weldadigheid te gast bij de jaarvergadering
Donderdag 19 januari ’17 hield de “Historische Vereniging Tinaarlo” haar jaarvergadering in Café Restaurant Perron 3 in Tynaarlo.
Allereerst werd er geproost op het nieuwe jaar met boerenjongens/meisjes en droeg de voorzitter een gedicht voor ”het nieuwe jaar”.
Na het zakelijke gedeelte was het de beurt aan dhr. Jan Jansen, die ons een mooie avond bezorgde. Hij vertelde erg boeiend en onderhoudend over het wonen en werken in de Maatschappij van Weldadigheid ( MvW ). Hij is al 10 jaar vrijwilliger en betrokken bij de MvW.
Het begon allemaal in 1818, toen Generaal Johannes van den Bosch schatrijk uit Indië terugkwam. Hij trok zich de armoede in Nederland aan en wilde een einde maken aan de verpaupering van met name de stedelijke bevolking. Hij richtte de MvW. op in Frederiksoord, de eerste kolonie. Later zouden Wilhelminaoord, Willemsoord en Boschoord volgen. Hij bood huisvesting, arbeid, scholing en zorg aan armoedige gezinnen uit de steden.
In Frederiksoord stonden al 2 gebouwen, die werden aangekocht: Huis Westerbeek ( hier ging Johannes van den Bosch zelf wonen) en het Logement (nu hotel Frederiksoord). Er werden rechte wegen aangelegd, waarlangs kleine huisjes werden gebouwd. In totaal zijn er in de kolonies 435 gebouwd).Er kon een gezin in wonen met 4 kinderen. Had men zelf maar 2 kinderen, dan was men verplicht om 2 weeskinderen in huis te nemen. Iedereen moest werken op het land of in de mandenmakerij, ook de kinderen. Bovendien moesten de kinderen naar school.
En natuurlijk was de zondagse kerkgang verplicht, anders kreeg je een boete.
Wanner je als gezin goed je best deed en hard werkte, kreeg je een grotere boerderij.
De MvW. had eind 1818 20.000 leden, die allemaal een stuiver contributie betaalden. Ook werd door weldoeners grote bedragen geschonken. Voor 1600 gulden kon men een gezin 16 jaar verzorgen.
Maar men moest zich wel aan de regels van Joh. v.d. Bosch houden, anders werd je naar een strafkolonie gestuurd in Veenhuizen of Ommerschans. Er mocht bijv. geen sterke drank worden genuttigd. Hier had Johannes wat op bedacht: eigen koloniegeld. Daar kon je in naburige dorpen niet mee betalen, dus ook geen drank kopen. Maar er gaan verhalen over een kruidenier in Frederiksoord, die zogenaamd azijn verkocht, maar in werkelijkheid was het ……
Sommigen, die de tucht toch te streng vonden, vluchtten wel naar Vledderveen en bouwden daar een eigen plaggenhut. Werd die in 1 nacht gebouwd en de rook kwam ’s morgens uit de schoorsteen, mocht je er blijven wonen.
Met het invoeren van de leerplicht en de ziekenfondsverplichting liepen de koloniën een kleine 100 jaar vooruit op de landelijke ontwikkelingen en dat gold ook voor de ouderenzorg.
Later onder een nieuw beleidsplan kwamen er 6 grotere boerderijen, die de naam kregen van de weldoeners, die hier geld voor gaven. Eén hoeve heette Hoeve dankbaarheid, omdat de weldoenster niet bekend wilde zijn. Achteraf bleek dit prinses Marianne en nu heet deze hoeve wel “Hoeve Marianne”.
Kortom, de geschiedenis van de maatschappij van Weldadigheid is uniek in de wereld en is daarom op 20 januari ’17 voorgedragen voor de werelderfgoed status van UNESCO.
Het definitieve besluit hierover wordt in april 2018 genomen.
Het museum “de Koloniehof” in Frederiksoord is zeker de moeite van een bezoekje waard.