Verslag 17 Maart 2016: Prof. Dr Ir Theo Spek
Donderdag 17 maart j.l. was dhr. Theo Spek bij de Historische Vereniging Tinaarlo te gast in Café Centraal in Tynaarlo. De zaal was goed gevuld met eigen leden, maar ook andere belangstellenden. Het ging dan ook over onze eigen leefgebied en dat is natuurlijk altijd interessant.
Dhr. Theo Spek woont sinds 5 jaar ook in het Drentsche Aa gebied en wel in het
vroegere huis van de schilder Van Dulmen Krumpelmann in Zeegse. Hij is Hoogleraar Landschapsgeschiedenis en Hoofd Kenniscentrum Landschap RUG. Vorig jaar is er een heel mooi boek verschenen, waar hij mede schrijver van is “Landschapsbiografie van de Drentsche Aa”.
De Drentsche Aa is een stelsel van beken vanuit wel 34 brongebieden. Al die beekjes hebben de naam van het dorp, waar ze langs lopen. Bij de brug over het Westerse Diep tussen Tynaarlo en Zuidlaren wordt het één beek. In Groningen wordt de beek pas de Drentsche Aa genoemd.
De Hondsrug is ontstaan in de voorlaatste ijstijd. Toen lag er een enorme ijskap van 1 kilometer .
Later is dat een rug in het landschap geworden, waar mensen op gingen wonen. Er zijn nog meer kleinere ruggen: van Tynaarlo, Rolde, Zeyen en Norg o.a.
Na delaatste ijstijd werd het landschap steeds dichter met moeras en dennen. 8000-4000 jr. geleden had je hier een Atlantisch oerwoud met allerlei soorten bomen, vooral veel lindes. 5000 jr. geleden in de Hunebedbouwerstijd was er eerst nog veel oerwoud en veentjes. Het veenmoeras werd toen wel steeds opener. Er kwamen in die tijd nog o.a. beren, wolven, elanden, oerrunderen voor. Er kwamen gaten in het oerbos en men maakte al akkers, waarop de eerste boeren gewas verbouwden, zoals gierst. Het vee ging het oerbos kaal eten, er kwamen steeds meer open plekken in het bos.
Drenthe was in de prehistorie het dichtst bevolkt, omdat men hier op de ruggen kon wonen voor langere tijd.
In de bronstijd kwam er steeds meer heide, doordat het vee alles op
at. Er ontstonden Celtic Fields (kleine akkertjes).
Theo heeft ook nog plaatsnamen uit de Middeleeuwen verklaard. Tinaarlo is ook wel Inarloo genoemd en betekent dus in het bos. Want loo is bos. Waarschijnlijk was Taarlo, Tynaarlo, Vries en Loon vroeger één groot bosgebied in de vroege Middeleeuwen. Toen zag Drenthe er nog anders uit.
De stad Groningen was toen bijv. nog een klein dorpje in het noorden van Drenthe en de Stellingwerven (in Friesland) hoorde ook bij Drenthe. Dit verklaart dus, waarom men daar nog steeds een soort van Drents spreekt.Later zijn de esdorpen ontstaan. Tynaarlo had toen ongeveer 15 boerderijtjes op een eigen kaveltje.
Op de brink was de verzamelplaats voor de kuddes, die elke dag met de scheper naar de es gingen om te grazen. Vroeger lag het dorp Tynaarlo op de plek van de Westeresch. Vanaf de 8e eeuw ligt het op de huidige plek. Tynaarlo heeft een erg mooie brink, misschien wel de mooiste. Vaak was er ook een dobbe op de brink voor het vee.
Vanaf de 18e eeuw ging men veel rogge verbouwen, werd het kleinschaliger en kreeg je een akkercomplex met een open landschap, afgescheiden door bijv. een houtwal. Vroeger werd met een kavel(stokje) bepaald, wie welke akker kreeg.
Het was een zeer boeiende avond en dit is maar een kleine greep van hetgeen dhr. Theo Spek ons verteld heeft. Wie meer wil weten over ons prachtige Drentsche Aa gebied, kan binnenkort het boek, hierboven genoemd, aanschaffen. Het is tijdelijk uitverkocht.
Iedereen kreeg nog een kaart van Tynaarlo uit 1900 mee naar huis.
De voorzitter bedankte de spreker en prees hem voor de erg mooie, interessante lezing.
Dit was de laatste reguliere bijeenkomst van het seizoen. Er komt in mei nog een boekpresentatie van het nieuwe boek over Tynaarlo, geschreven door dhr. Willem van der Meij. De precieze datum wordt t.z.t. bekend gemaakt.